top of page
DE HANDEN- EN VOETENRIJ
De spelregels:
De leerkracht zet muziek op. Wanneer het liedje gedaan is, moeten alle hand- of voetmaten in de klas van klein naar groot geordend zijn.
DE LENGTEBATTLE
De spelregels:
De leerkracht formuleert telkens een opdracht, bv. 'Ga op zoek naar een voorwerp dat lang/kort/hoog/laag/groot/klein/… voorwerp. Welke leerling vindt het langste/kortste/hoogste/laagste/grootste/kleinste/... voorwerp in de klas?
​
LENGTE
TAKKENESTAFETTE
De spelregels:
De klas wordt verdeeld in groepjes van 3 tot 4 spelers. Elk groepje krijgt eenzelfde aantal takken. Bij het startsignaal nemen de eerste spelers van elk groepje een tak en lopen ze zo snel mogelijk naar hun rechthoek. De bedoeling is dat de takken van klein naar groot worden gelegd. Welk team heeft als eerste geen takken meer? Zijn de takken ook correct gerangschikt? 
.
Meer leuke ideetjes?
OP ZOEKTOCHT
De spelregels:
De leerkracht geeft de leerlingen een opdracht. De leerlingen gaan zo snel mogelijk op zoek. Mogelijke opdrachten: zoek iets in de klas dat groter is dan je hand- of voetmaat, zoek iets dat dikker/dunner is dan je wijsvinger, zoek iets dat breder/smaller is dan je schouders, zoek twee dingen die even lang zijn.. Je kunt dit spel eveneens in tweetallen laten speke eveneens in tweetallen laten spelen. Speler 1 formuleert dan een opdracht, waarna speler 2 op zoektocht gaat in de klas!
Afbeelding gevonden op Pinterest
DE LICHAAMSMATENSTRIJD
De spelregels:
De leerkracht formuleert telkens een opdracht bv. 'Wie heeft de langste/kortste voet?'. Vervolgens vergelijken de kinderen per 2 de lichaamsmaten. De speler die de 'strijd' wint, steekt zijn vinger in de lucht. Mogelijke opdrachten: 
- lichaamslengte
- grootte van de voet
- hoogte van de knie
- lengte van de voorarm
- spanwijdte van de armen
- lengte van de vingers
- ...
​
KRINGSPEL
De spelregels:
Er wordt een kring gevormd met de klas. Eén kind zit in het midden van de kring en wordt geblinddoekt. In het midden van de kring liggen eveneens verschillende materialen die vergeleken kunnen worden. De kinderen die in de kring zitten, kiezen 3 voorwerpen uit. Het geblinddoekte kind moet opdrachten uitvoeren die de andere spelers formuleren. Bv. rangschik de blokken van klein naar groot, zoek twee touwen die even lang zijn … Wie een opdracht juist uitvoert, mag er zelf één geven aan het volgende geblinddoekte kind.
BALSPEL
De spelregels:
Verdeel de klas in groepjes van 4 leerlingen. Plaats op ongeveer 3 meter afstand voor elk team een kegel. De spelers proberen om de beurt de bal zo dicht mogelijk bij de kegel te rollen. Welke bal ligt het dichtst bij de kegel/stoel? De leerlingen vergelijken de lengtes door bv. beide afstanden tot de kegel afstappen.
​
Variant: petanquen
​
METEN MAAR!
De spelregels:
Speler 1 noemt telkens een lengte dat gemeten moet worden, bv. bv. de hoogte van de lessenaar, de lengte van een schoolbank, de breedte van de deur, de lengte van een radiator, de hoogte van een boekentas … Speler 2 gaat aan de slag. Speler 1 controleert of de meting klopt!
MAAK JE ZO GROOT, KLEIN, LANG... MOGELIJK!
De spelregels:
De leerlingen gaan per twee tegenover elkaar staan. Ze drukken hun handen stevig tegen elkaar. De leerlingen moeten verschillende opdrachten uitvoeren, maar mogen hun handen hierbij niet loslaten. Mogelijke opdrachten: maak je samen zo lang mogelijk, maak je samen zo klein mogelijk, ga geleidelijk aan van heel laag ... naar heel hoog, maak je zo breed mogelijk. (spanwijdte), maak je heel erg smal....
BINGO
De spelregels:
De leerlingen krijgen een bingoblad. Hierop staan verschillende opdrachten, bv. zoek iemand die:
- grotere/ kleinere handen heeft dan jou
- een dikkere/dunnere duim heeft dan jou
- langere/kortere armen heeft dan jou
- langer/korter haar heeft dan jou
- ... 
OM TER SNELST
De spelregels:
De leerlingen worden verdeeld in groepjes van 4 leerlingen. De leerkracht geeft telkens een opdracht, waarna de groepjes de opdracht om ter snelst tot een goed einde moeten brengen. Mogelijke opdrachten: 
- Doe elk één schoen uit en orden ze van smal naar breed/ van klein naar groot/ van groot naar klein...
 - Neem elk jullie schrijfpotlood en orden ze van klein naar groot.
- ... 
IN DE RIJ
De spelregels:
De leerlingen sluiten hun ogen. De leerkracht tikt een aantal leerlingen aan. Wanneer de leerkracht het startsignaal geeft, gaan de leerlingen die aangetikt werden zo snel mogelijk in een rij van klein naar groot staan.
EVENLANGE TOUWTJES
De spelregels:
De spel wordt per twee gespeeld. In een kleine zak zitten touwtjes met verschillende lengtes. 2 touwtjes zijn telkens precies even lang. Om de beurt mogen de leerlingen 2 touwtjes uit het zakje nemen. Zijn de touwtjes precies even lang, dan mag de speler de touwtjes houden en mag hij opnieuw 2 touwtjes uit het zakje nemen. Zijn de touwtjes niet even lang, dan worden de touwtjes opnieuw in de zak geplaatst en is het aan de beurt van speler 2.
HET LUCIFERONTWERP
(conservatie van lengte)
De spelregels:
Elke speler krijgt eenzelfde aantal lucifers (of tandenstokers/rietjes). De spelers moeten een zo origineel mogelijk ontwerp creëren.
 De leerkracht kiest uiteindelijk het mooiste ontwerp. De leerlingen gaan elkaars ontwerpen beschouwen. Variant: speler 1 maakt een ontwerp, speler 2 bouwt na.
STROOTJES TREKKEN
De spelregels:
De leerkracht heeft evenveel rietjes in haar handen als het aantal leerlingen in de klas. Eén rietje is korter dan de rest. Om de beurt trekken de leerlingen één rietje uit. Wie heeft het kortste rietje? Die moet een opdracht uitvoeren. Bv. 10 keer springen, 5 keer pompen...
VERSCHILLENDE OPDRACHTEN
(de meter)
De spelregels:
De leerlingen worden verdeeld in groepjes van 4 leerlingen. De leerkracht geeft telkens een opdracht, waarne de verschillende groepjes de opdrachten oplossen. Mogelijke opdrachten:
-  maak een stapel (of toren) van 1 meter hoog met ... (dit kunnen dozen, blokken, tijdschriften, mappen... zijn)
- leg 1 meter boeken naast elkaar.
- ...
DE METERWOORDENSLANG
De spelregels:
Met de klas wordt een woordenslang gemaakt met voorwerpen of dingen die groter of kleiner zijn dan een meter. Wanneer de leerkracht de kaart 'kleiner dan 1m' toont, moeten de leerlingen dingen opnoemen die kleiner zijn dan een meter. Bv. telefoon, noot, telefoonboek, kip ... Wanneer de leerkracht de kaart 'groter dan 1m' toont, moeten de leerlingen dingen opnoemen die groter zijn dan een meter. Bv. vliegtuig, giraf, fabriek, kast ...
bottom of page